Hoge Raad geeft duidelijkheid over invloed coronabeleid op huur van 290-bedrijfsruimten!
Er is veel om te doen geweest, horecaondernemers en winkeliers die ondanks de sluiting van hun zaak toch de volledig huur moesten doorbetalen. Dat lijkt wat tegenstrijdig, want door de gedwongen sluiting, mogen zij het pand niet gebruiken waarvoor het bedoeld is! De juridische gevolgen voor de huurprijs van 290-bedrijfsruimte door overheidsmaatregelen was nog niet geheel duidelijk en is uiteindelijk bij de Hoge Raad voorgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat er in bepaalde gevallen wel een huurkorting moet worden toegepast!
Om te weten hoe de uitspraak in elkaar zit, is het eerst van belang om te weten dat het hier gaat om de zogenoemde 290-bedrijfsruimten. De wet kent twee soorten bedrijfsruimten en deze 290-bedrijfsruimten (ook wel de middenstandsbedrijfsruimte genoemd) is er hier een van. Het gaat hier om o.a. winkels, horeca, afhaal- en besteldiensten en ambachtsbedrijven (voor de exacte definitie: art 7:290 BW).
Regel het direct
Bel voor Veenendaal/Ede 0318 501 000
Bel voor Utrecht 030 307 90 510
Bel voor Amersfoort 033 303 56 00
Het gaat hier om huurovereenkomsten die gesloten zijn voor 15 maart 2020. Voor alles na deze datum is een beoordeling per geval noodzakelijk.
Voorwaarden
De uitspraak betreft dus alleen de huur van een van de bovengenoemde 290-bedrijfsruimten. Verder gaat hier om huurovereenkomsten die gesloten zijn voor 15 maart 2020. Voor huurovereenkomsten gesloten na deze datum moet er per geval beoordeeld worden of er sprake is van onvoorziene omstandigheid.
Onvoorziene omstandigheid
De Hoge Raad heeft bepaalt dat het in deze gevallen niet gaat om een gebrek, waar een beroep op was gedaan. Wel is in deze gevallen sprake van een onvoorziene omstandigheid (art. 6:258 BW) en dat is voor de Hoge Raad voldoende om te stellen dat er huurkorting kan worden toegepast.
Berekening korting
De Hoge Raad is van mening dat met de berekening van de huurkorting rekening gehouden moeten worden met het feit dat de omstandigheden rond corona voor zowel de huurder als de verhuurder buiten de risicosfeer vallen. Daarom zal dit nadeel, voor zover deze nog niet aan de huurder is gecompenseerd, met de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), gelijk over huurder en verhuurder verdeeld moeten worden. De formule wordt dan als volgt: (overeengekomen huurprijs – gedeelte van de TVL dat aan de huur wordt toegerekend) x percentage omzetvermindering x 50%.
Vaste rechtspraak geeft aan dat bij onvoorziene omstandigheden, alle omstandigheden moeten worden meegenomen. Op de uitkomst hiervan kan worden afgeweken wanneer dit op grond van de omstandigheden van een van de partijen (bijvoorbeeld financiële positie) redelijk en billijk is. Zo zal bijvoorbeeld internetomzet een rol kunnen spelen in de beoordeling.
Deze uitspraak geeft voor veel verhuurders en huurders duidelijkheid en dat was hard nodig!
De uitspraak zorgt voor duidelijkheid bij huurders en verhuurders!
- Kennis van de vastgoedmarkt
- 24/7 voor u bereikbaar
- Zichtbaar en actief